logo Erfgoed Rijssen-Holten

De Rijssense Steenfabrieken

In de tweede helft van de negentiende eeuw waren er in Twente nog veel kleine zogenaamde tichelwerken. Naast het bakken van stenen had men vaak ook nog een kleine boerderij en een stukje bouwland om in het bestaan te voorzien.

De klei voor de tichelwerken was de zogenaamde blauwe klei die in de buurt werd afgegraven, vaak met behulp van familieleden. Langzaam raakten de leemvelden in de buurt echter uitgeput met als gevolg dat veel kleine tichelwerken ophielden te bestaan. Anderen gingen echter door. In Rijssen haalden de tichelwerken die doorgingen het nodige keileem uit de bodem in de Groene Kruis bossen en het Hollands Schwarzwald. Een aantal vijvers in deze bossen tonen de plekken nog aan waar de kleileem werd afgegraven.
In februari 1863 begon Willem Struik, in Rijssen bekend als De Plesse, een steenfabriek aan de Enterstraat. Ongeveer een maand later begonnen de zwagers Rutgert en Hendrikus Baan, bekend als de Tojn, een steenfabriek op de Brekeld. In 1892 starten drie broers Ten Bolscher, bekend als de Jaejs, met een steenfabriek naast de steenfabriek van Willem Struik aan de Enterstraat. Op dezelfde dag begon de familie Baan, bekend als de Klitse, een steenfabriek naast de steenfabriek van Baan op de Brekeld.  Daarnaast waren er rond 1900 nog 9 steenfabriekjes meer.
Rond 1930 waren er nog 4 steenfabrieken over. Dat van de Gebr. Struik en de Gebr. Ten Bolscher aan de Enterstraat, De steenfabriek van de familie Baan en Ten Hove op de Brekeld die in 1924 waren gefuseerd en de steenfabriek van Smeijers en Voortman aan de Markeloseweg. 
De leemgroeves in de Groene Kruis bossen en het Hollands Schwarzwald raakten langzaamaan uitgeput. Daarom gingen de Rijssense steenfabrieken op zoek naar leem in de buurt. Ze vonden dit in De Hoch in de naburige gemeente Markelo. In de begin jaren werd de klei met paard en wagen aangevoerd.

In 1907 werd een spoorlijntje aangelegd waarover de steenfabrieken op de Brekeld met behulp van paarden de leem aanvoerden. Later werden de paarden vervangen door een dieseltreintje. In 1917 kwamen hier de andere steenfabrieken bij. Dit smalspoor van de verschillende fabrieken werd voor een deel gezamenlijk gebruikt.

Bijzonder is dat er aanvankelijk maar voor de helft van het traject smalspoor rails werden aangekocht.  Voor de Tweede Wereldoorlog werd het keileem van de Hoch via het smalspoor tot halverwege vervoerd en daar opgeslagen op het zogenaamde “Janbaasveld”. In de wintermaanden werden dan de rails verlegd van de opslag naar de steenfabrieken en werd de leem door getransporteerd naar de verschillende steenfabrieken.

Later is het hele traject van rails voorzien. Iedere fabriek had eigen kiepkarren en later ook een eigen locomotief. Wanneer een weg overgestoken moest worden sprong er een man van de locomotief en hield met een rode vlag het verkeer tegen om ongelukken te voorkomen.

Ergens begin jaren zestig stopten de steenfabrieken Struik en Gebr. Ten Bolscher met het Leemspoor. Later stopten ook Baan en Ten Hove en Smeijers en Voortman. Dit kwam omdat er klachten kwamen over het gevaar door het toenemende verkeer en ook vanwege de geluidsoverlast die de excavateurs en de treinen maakten in de buurt van de Hoch.
Uiteindelijk is gekozen voor één gezamenlijke leemput in de Hoch waar de firma Reimink uit Den Ham het graafwerk deed en het transport naar de vier fabrieken verzorgde.

De fabricage van stenen maakte de jaren door ook een eigen ontwikkeling door. Begin 1900 werden de stenen nog handmatig geperst in een houten raamwerk. Vrouwen en kinderen werkten in die tijd gewoon volop mee. Later werd dit geautomatiseerd door het gebruik van steenknippers die met een draad de steenvormen uit leem sneden. De Gebr. Struik schaften als eerste een zogenaamde vormbakpers aan. Dat was toen uniek en zorgde voor een hogere productie zonder dat de arbeiders zich hier extra voor moesten inspannen.
De stenen moesten eerst zogenaamd winddroog zijn om vervolgens in veldovens gepakt om gebakken te worden. Later kwamen in de plaats van de veldovens de ringovens en nog later de tunnelovens. ()Al deze technieken zijn uitvoering beschreven bij de deelnemer Steenfabriek Baan en Ten Hove)

In 1969 zette de steenfabriek Struik de productie stop in het kader van de sanering van de Nederlandse baksteenindustrie. In 1975 werd deze steenfabriek definitief gesloten. In 1982 volgde de sluiting van de steenfabrieken van de Gebr. Ten Bolscher en van Baan en Ten Hove. De steenfabriek van Smeijers en Voortman sloot in 2005.

 

 

 

Erfgoed Rijssen-Holten maakt gebruik van Erfgoednet 3.0 een product van Picturae