logo Erfgoed Rijssen-Holten

Luchtaanvallen

In de loop van de Tweede Wereldoorlog werd de gemeente Rijssen-Holten door de Duitse Wehrmacht betrokken bij de luchtverdedigingslinie van Groot Duitsland en speelde op deze wijze bij de oorlogshandelingen een grote rol. 

In de meidagen van 1940 overrompelden de Duitse troepen Nederland en met ingang van 17 mei 1940 stond de gemeente Rijssen-Holten onder een door de bezetter ingesteld bestuur. 

In de periode mei 1940 tot september 1944 zijn voortdurend luchtaanvallen van de geallieerden op het Ruhrgebied in Duitsland uitgevoerd evenals op het bestaande burgervliegveld ten noorden van het NS-station Rijssen dat als uitwijkvliegveld voor het militaire vliegveld Twente bij Enschede was omgebouwd. Op onregelmatige tijdstippen tot aan de zomer van 1944 vielen geallieerde escorterende jachtvliegtuigen en terugkerende bommenwerpers in de gemeenten Rijssen en Holten de spoorlijn, het radarstation en de stellingen van de luchtafweer aan.

Het zuidelijk gedeelte van de Holterberg, een voormalig oefenterrein van het Nederlandse leger, werd door de Duitse Wehrmacht verder uitgebouwd voor zowel de opleiding van infanteristen als ook voor het beproeven van zwaar militair materieel. In 1943 werd het gebied overgenomen door de Waffen-SS (2e SS-tankkorps met het 9e en 10e tankdivisie) om tankgrenadiers op te leiden en van het front terugkerende soldaten op te frissen en die vervolgens de modernste tank- en artillerietechnieken te leren  In deze periode was het voor de geallieerden zeer belangrijk om het spoorwegtransport en de militaire oefeningen van de Waffen-SS rondom de Holterberg te verstoren.

Met de start van de bevrijding van Nederland door de geallieerden in september 1944 (Operatie Market Garden) verhevigden de aanvallen van de geallieerde luchtmacht op het Nederlandse spoorwegnet. Het spoorwegtransport voor de bevoorrading aan het front diende tot een minimum te worden beperkt. Vanaf de herfst van 1944 tot het voorjaar van 1945 werden bij voorkeur de lichte bommenwerpers van het type Boston en Mosquito, alsook de jachtbommenwerpers Typhoon en de jachtvliegtuigen Spitfire voor de aanvallen op de spoorwegtrajecten ingezet. Met bommen tot een kaliber van 1.000 lbs werden bruggen en belangrijke spoorweggebouwen verwoest, terwijl het treinverkeer met luchtdoelraketten van 7,5 cm kaliber tot 12,7 cm en boordkanonnen van 2 cm werd aangevallen.
De getroffen spoorlijnen in de bezette gebieden van Nederland werden echter door de Duitse pioniers tot eind maart 1945 onmiddellijk na elke geallieerde luchtaanval hersteld met als doel, zeker in het voorjaar van 1945, de bevoorrading van de troepen in de Festung Holland zeker te stellen. Dat geldt ook voor het spoorwegtraject in de gemeente Rijssen-Holten.


Het kwam er voor de geallieerden dus op neer om het spoorwegtransport en de Duitse militaire oefeningen gevoelig te verstoren

De luchtaanvallen in de omgeving van de gemeente Rijssen-Holten verhevigden zich vanaf december 1944, toen de Duitse Wehrmacht een deel van haar lanceerprogramma’s voor de V1-kruisraketten naar de bossen in de rechthoek Enschede-Zutphen-Deventer-Almelo verplaatsten. Vanaf 7 lanceerinrichtingen werd op 16 december 1944 om 5.02 uur het vuur op Antwerpen geopend. Tot aan het einde van de avond op 24 december 1944 werden 500 V1-kruisraketten afgeschoten.
In het centrum van het lanceergebied bevond zich de gemeente Rijssen-Holten. De bossen van de Holterberg ten noorden van Holten en het bos ten zuiden van Rijssen leenden zich goed als opstelplaats voor de V1-kruisraket. De NS-stations Rijssen en Holten, alsook het wegenverkeersnet waren verder uitstekend geschikt voor de bevoorrading van gedemonteerde kruisraketten en voor de bouw van lanceerinrichtingen.

Vermoedelijk werden in de jutefabriek vlak ten zuiden van het NS-station Rijssen vermoedelijk de V1-kruisraketten opgeslagen. Het tijdelijk vliegveld ten noorden van het NS-station Rijssen zorgde voor het transport van dringend benodigde specialisten en ingenieurs, alsmede voor reserveonderdelen en toebehoren. De goed gecamoufleerde stellingen in de bossen werden in het algemeen niet door de geallieerde gevechtvliegtuigen ontdekt. Daarom werden alle transportwegen die konden dienen voor de bevoorrading van de kruisraketten, de spoorlijn Deventer-Wierden en de wegen vanaf Duitsland in de gemeente Rijssen-Holten, bij goede weersomstandigheden, voortdurend door de geallieerden gecontroleerd en aangevallen. Zo werd in de namiddag van 11 maart 1945 een transportcolonne met kruisraketten en toebehoren door 50 lichte bommenwerpers aangevallen en in de morgen van 19 maart 1945 een munitietrein met een lading van 76 V1-kruisraketten vernietigd.
De opmars van de geallieerden naar de Rijn zorgde ervoor dat verdere lanceerinrichtingen van V1-kruisraketten naar de streek tussen Deventer-Enschede-Almelo werden verplaatst.

Vanuit dit gebied werden tussen 1 en 30 maart 1945 in totaal 1.556 V1-kruisraketten op Anrwerpen en Luik afgeschoten. Dat was voor de geallieerden het sein om nog intensiever het onderzoeksgebied Rijssen-Holten vanuit de lucht te bestuderen en met jachtbommenwerpers dag en nacht de vermoedelijke lanceerinrichtingen aan te vallen en waarbij fragmentatie(splinter)bommen, luchtdoelraketten, machinekanonnen en ook al gedeeltelijk napalm werd ingezet. Strenge camouflage- en geheimhoudingsmaatregelen van de Waffen-SS, alsook het nachtelijk afschieten van de V1-kruisraket, verhinderde de vernietiging van de vele opstelplaatsen van de mobiele lanceerinrichtingen in het onderzoeksgebied. Een bijzonderheid in de door de Duitsers gehanteerde camouflage bestond er uit dat geen zwaar luchtdoelgeschut in het lanceergebied werd gestationeerd. Ter bescherming van de lanceerinrichtingen en de infrastructuur diende gedecentraliseerd middelzwaar en licht luchtdoelgeschut (3,7 cm en 2 cm). Bij de luchtaanvallen van de geallieerde jachtbommenwerpers werd daarom op alles geschoten wat zich op de grond maar bewoog. Een massaal en doelgericht bombardement op deze gedecentraliseerde en goed gecamoufleerde doelen is echter nooit overwogen. Nadat de geallieerden op de rechter Rijnoever meerdere bruggenhoofden hadden ingenomen en het Duitse leger zich in het Ruhrgebied terugtrok, vielen vanaf het bruggenhoofd Emmerich op 28 maart 1945 de troepen van het 1e Canadese leger de Achterhoek binnen. Op weg naar de Noordzeekust was het Twentekanaal ten zuiden van de gemeente Rijssen-Holten een serieuze hindernis die door de Duitsers hardnekkig werd verdedigd. Bijna alle nog bestaande bruggen over het kanaal werden door de Duitsers op het laatste moment opgeblazen en de wegen en straten werden van zowel AP- als AT-mijnen voorzien. Op 30 maart 1945 om 8 uur werd de laatste V1-kruisraket afgeschoten. De V1-lanceerinrichtingen werden vervolgens gedemonteerd of opgeblazen. Het bedienend personeel van de V1-kruisraketten werd vervolgens als infanterist ingezet tegen de Canadezen. Vermoedelijk is ook op dit tijdstip de afdeling van de Waffen-SS overgeplaatst naar Duitsland, omdat in het ‘Kriegstagebuch des Oberkommandos der Wehrmacht’ alleen nog wordt gesproken van de 2e divisie Fallschirmjager en eenheden van het 15e leger. Als 2e Duitse verdedigingsstelling ten noorden van het Twentekanaal diende vermoedelijk de spoorlijn Deventer-Wierden, de verkeerswegen N344 en N350, het militaire oefenterrein met zijn stellingen en de voormalige lanceerinrichtingen van de V1-kruisraketten. Het voormalige vliegveld  ten noorden van het NS-station Rijssen moest voor gevechts- en transportvliegtuigen worden geruimd. In grote haast werden vermoedelijk de nog niet geloste treinwagons ongeordend uitgeladen en de munitie in de afgravingen in de buurt van de spoorlijn en het militair oefenterrein uitgestald. Waarschijnlijk betrof het hier tankmunitie voor een compagnie van het 2e SS-tankkorps.

Het nog bijna vegetatieloze jaargetijde maakte het de Duitsers mogelijk om door de aanleg van loopgraven en tankgrachten, militaire schuilplaatsen en geschutstellingen ten noorden van het Twentekanaal de geallieerde aanval op veel plaatsen te vertragen, omdat men in het open veld de tanks en de mobiele gepantserde bruggenleggers kon beschieten en vernietigen. Door de massale inzet van jachtbommenwerpers en zware artillerie konden de Duitsers uiteindelijk op de noordoever van het Twentekanaal worden verslagen. De geallieerde aanval verliep eerst ten westen van de gemeente Rijssen-Holten en vervolgens werden Rijssen en Holten op 9 april 1945 bevrijd.

 

Bron:
Rapport Multitemporele luchtfoto uitwerking gedeelte Rijssen-Holten
Risk Managementgroup BV
Institut für Geogrphie Berlin
januari 2004

Erfgoed Rijssen-Holten maakt gebruik van Erfgoednet 3.0 een product van Picturae